Heden den zesentwintigsten Augustus negentienhonderd zes en dertig zijn voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijke Stand der Gemeente ‘s Gravenhage, in het openbaar in het Huis der Gemeente verschenen, ten einde een huwlijk aan te gaan : Eliasberg, Theodorus Adrianus oud zeven en twinitg jaar ambtenaar bij een Raad van Arbeid geboren en wonende alhier, meerderjarige zoon van Eliasberg, Jozeph, oud vijfenvijftig jaren, sigarenmaker, en van Koppenol, Wilhelmina Frederica Sophia, oud achtenvijftig jaren, zonder beroep, beide wonende alhier, alhier tegenwoordig en toestemmende.
& Mijnders, Frederika Margaretha, oud zes en twintig jaren, zonder beroep, geboren en wondende alhier, meerderjarige dochter van Mijnders, Nicolaas Antonius oud eenenvijftig jaren, rijwielhersteller, en van Boudijn, Margaretha Johanna, oud tweenevijftig jaren, zonder beroep, beider wonende alhier, alhier tegenwoordig en toestemmende.
De afkondiging van dit huwelijk is zonder stuiting afgeloopen en had alhier plaats den vijftiende dezer.

Bruidegom en bruid hebben mij overlegd de bij de Wet voorgeschreven akten en bescheiden, zij verklaarden elkander aan te nemen tot echtgenooten en egtrouwelijk te zullen vervullen all de plichten, welke de Wet aan de huwelijken staat verbindt, waarna ik in de naam der Wet heb verklaard, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden.
Als getuigen waren tegenwoordig Zomerschoe, Magdalena Frederika Cecilia, oud zevenenetwingit jaren, filiaalhoudster en Zomerschoe, Maria Antonia Petronella, oud vierentwintig jaren, zonder beroep, beiden wonende te Voorburg.

Hiervan is edze akte opegemaakt, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
[Th. Eliasberg] [MFC Zomerschoe]
[F.M. Mijnders] [M.A.P. Zomerschoe]
[J. Eliasberg] [...]
[W. Koppenol]
[N.A. Mijnders]